21-10-2019 —
Wie een keer in New York is geweest, kan alleen grinniken om de term ‘Manhattan aan de Maas’ – zoals Rotterdam zich ooit noemde. De Rotterdamse torens vallen in het niet bij de Amerikaanse wolkenkrabbers.
Toch mag Rotterdam zich nog altijd met recht de hoogbouwstad van Nederland noemen, ondanks toenemende concurrentie uit Amsterdam, Den Haag en Tilburg. Met de Maastoren (165 meter) staat het hoogste gebouw in Rotterdam. En over een paar jaar is de 215 meter hoge Zalmhaventoren gereed, wat meteen het hoogste gebouw van de Benelux zal zijn.
Laat één ding duidelijk zijn: Rotterdam is van plan deze positie te handhaven. ,,We zijn klaar voor een volgende stap. Het kan hoger en beter’’, aldus wethouder Bas Kurvers (VVD, stedelijke ontwikkeling) over zijn nieuwe Hoogbouwnota. Nog hogere gebouwen zijn nodig, omdat Rotterdam er tot 2040 50.000 nieuwe woningen bij wil krijgen. En marktpartijen staan te popelen om te bouwen, verduidelijkt Kurvers. ,,We gaan werken aan een nieuwe skyline.’’
Hofplein
Eerst hoger. Er zijn momenteel drie serieuze studies naar torens van boven de 200 meter in de binnenstad. Met als uitschieter een plan voor een toren van maar liefst 250 meter hoog aan de zuidoosthoek van het Hofplein, zoals deze krant meldde. Dat is binnenkort ook mogelijk, want de gemeente verhoogt de hoogbouwgrens van 200 naar 250 meter. Althans, voor de centrale ‘hoogbouwas’ die ligt op het Weena en de Coolsingel. Vanaf hier loopt de hoogtegrens gestaag af naar 70 meter. De hoogbouwzone ligt eigenlijk binnen de brandgrens, de grens tussen het voor- en naoorlogse Rotterdam. ‘Immers, alles binnen deze grens is het domein van de moderne stad en is het uitvloeisel van het modernisme’, staat in de nota. Daarnaast komen er drie gebieden buiten de stad waar tot 150 meter hoog mag worden gebouwd: het Hart van Zuid, de Alexanderknoop en het te bouwen Feyenoord City.
Maar waarom überhaupt een grens stellen? Als een ontwikkelaar kansen ziet voor 400 meter, waarom niet? Twee redenen: bij de gemeentelijke dienst Stadsontwikkeling zijn ze bang voor wat ook wel het ‘kerktoreneffect’ wordt genoemd: één joekel die alles domineert. Hoogbouw heeft zich in Rotterdam stapsgewijs ontwikkeld, zo is het idee. Het begon met de bouw van het Witte Huis eind 19de eeuw. Vanaf de jaren 70 kwam de sprong naar 90 à 100 meter en in de jaren 90 is de 150 meter hoge Nationale Nederlanden-toren gebouwd. Deze ‘gelaagdheid’ is een bijzonder kenmerk van de Rotterdamse skyline, aldus de Hoogbouwnota. ,,Als het om hoogbouw gaat, kent Rotterdam een lange geschiedenis, en eentje die telkens een hoogtesprong maakt.’’
Een andere reden om een grens te stellen, is van financiële aard. Een hoogbouwzone zonder beperking drijft de grondprijs enorm op, met als gevolg dat bouwprojecten juist moeilijker tot stand komen.
Hoogbouw moet dus ook beter. Wat dat betreft is de afgelopen tientallen jaren voldoende leergeld betaald. Bijvoorbeeld dat er ook leven moet zijn aan de begane grond – de ‘plinten’. De omgeving moet profijt hebben van de nieuwe projecten en er moet leven zijn op straat. ,,We stellen al eisen aan voorzieningen en aantrekkelijke plinten op ooghoogte, zodat er een levendige woonomgeving komt”, zegt Kurvers. Ook wil de gemeente dat torens niet alleen bedoeld zijn om te wonen óf te werken. ,,Een toren met alleen woningen staat overdag grotendeels leeg, want dan werken de meeste bewoners. Door wonen en werken in een gebouw te combineren, zorg je voor leven.’’
Louche activiteiten
Nieuw is dat de gemeente ook meer eisen stelt aan de levendigheid ín de woontorens. De sociale controle moet groter en de anonimiteit minder, om louche activiteiten minder aantrekkelijk te maken. Afgelopen jaren zijn er regelmatig criminelen gepakt die hun handel dreven vanuit luxe appartementen, waar ze zich onbespied waanden.
Volgens de nieuwe richtlijnen wordt het niet meer mogelijk om vanuit de parkeergarage met de lift rechtstreeks naar het appartement te gaan. Bewoners moeten allemaal door een collectieve ruimte naar binnen (of naar buiten). Ook verlangt de gemeente van ontwikkelaars aandacht voor meerdere gemeenschappelijke ruimtes, bijvoorbeeld op het dak. ,,Zo gaan we anonimiteit tegen. Het moeten plekken zijn die uitnodigen tot ontmoeten en verblijven.’’
Bron: AD Hoogbouw in Rotterdam: geen joekel van 400 meter, maar gestaag de hoogte in